>> Inhoudsopgave
Ontstekingstiming instellen
Deze instellingen moeten elke 10.000 km worden gecontroleerd. Een nieuwe afstelling wordt als volgt uitgevoerd:
- Zorg ervoor dat de zuiger van cilinder nr. 1 in de compressieslag staat en dat beide kleppen gesloten zijn. Hiervoor moet de krukas in een positie worden gebracht waarbij de markering op het poeliewiel van de krukas 13 tot 14 mm voor het referentiepunt op de kleppendeksel staat. Dit komt overeen met een initiële ontsteking van 10° voor het bovenste dode punt.
- Verbind het koppelstuk van de verdeelas met de aandrijfkoppeling in het tussenlager van de verdeler, zodanig dat de penbout voor de bevestiging van de verdeler zich in het midden van de sleuf aan de verdeler bevindt. Bevestig vervolgens het lager met moer A aan de verdeler.
- Verwijder de verdelerkap en draai de verdeelas zodanig dat het verdeelstuk naar het ontstekingscontact voor cilinder nr. 1 gericht is. Hierbij bevinden de contactpunten, als hun grootste afstand volgens voorschrift 0,47 - 0,53 mm bedraagt, zich in een positie waarin ze beginnen te openen.
- Zonder de verdeelas te draaien, plaats de verdeler met tussenlager in zijn positie in de motor, zodanig dat de penbout aan de motor in het bevestigingspunt van het tussenlager wordt gestoken. Bevestig vervolgens het tussenlager met moer B.
- Controleer opnieuw of de contactpunten beginnen te openen en of het verdeelstuk naar het ontstekingscontact voor cilinder nr. 1 gericht is. Zo nodig moer A losdraaien en de behuizing van de verdeler aanpassen.
- Sluit tot slot de ontstekingskabels aan op hun respectievelijke bougies.