Geschiedenis van de Fiat 600
In maart 1955 werd het publiek op de Autosalon van Genève voorgesteld aan een auto die zelfs vandaag de dag onvergetelijk is en overal ter wereld talloze liefhebbers en bewonderaars heeft: de Fiat 600, de "Seicento".
Al vroeg na de Tweede Wereldoorlog kreeg Dante Giacosa, ontwerper en constructeur van innovatieve modellen zoals de Fiat Topolino en natuurlijk de Fiat 500 Nuova, de opdracht van de Fiat-leiding om voertuigen te ontwikkelen die de oude droom van de "auto voor de gewone man" zouden waarmaken - met andere woorden, een hoge prestatie tegen een lage prijs voor een breed publiek. Fiat voelde zich sterk verbonden met de doelen van het economisch beleid van de pas opgerichte Italiaanse Republiek: namelijk de motorisering van het land stimuleren en daarmee vooruitgang en groei bevorderen.
De Fiat 600 was het langverwachte resultaat van een lang proces van marktstudies die teruggaan tot de vooroorlogse periode, van strategische overwegingen en technische inspanningen. Lange tijd waren de motor en de transmissie vooral moeilijkheden voor de ontwikkelaars.
Om hun eigen mentale blokkades op te lossen en creativiteit vrij te laten ontwikkelen, liet Giacosa zich samen met zijn ingenieurs zelfs tijdens werktijd opsluiten in een kamer, alleen om niet afgeleid te worden. Uiteindelijk was het dan in 1953 zover: de 633cc-motor met zijn 23 pk en topsnelheid van 110 km/u was ontworpen en klaar voor serieproductie.
Kort na de publieke presentatie werd de nieuwe Fiat 600 al snel een centraal werkpaard van de Fiat-groep en genoot het van grote populariteit onder de bevolking, zodanig dat wachttijden van wel een jaar graag werden geaccepteerd.
Vooral de lage aanschafprijs met een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding, een laag brandstofverbruik en een hoog rijcomfort werden geroemd. De Fiat 600 was bovendien klein maar bood voldoende ruimte voor vier personen en kon zich daarmee vestigen als gezinsauto.
De Fiat 600 beleefde ook buiten Italië een triomftocht. Verschillende licentiebouwsels en derivaten werden in verschillende landen geproduceerd en op de markt gebracht: de Seat 600 of Seat 770 (Spanje), de Zastava 750 (Joegoslavië), de Fiat Neckar NSU Fiat Jagst (Duitsland, versie met stoffen schuifdak), de Oostenrijkse Steyr-Fiat 600, enz.
Er werden in totaal bijna 5 miljoen exemplaren verkocht en zorgden voor goed gevulde kassen bij Fiat. Pas halverwege de jaren zestig begonnen de verkoopcijfers geleidelijk te dalen als gevolg van de groeiende populariteit van de Fiat 500, en in 1969 werd de productie van de Fiat 600 in Italië stopgezet. In Spanje (einde productie in 1973) en Joegoslavië (tot 1985 als Zastava 850 met een motor van 850 cc) werden echter nog lang na 1969 Fiat 600 geproduceerd.
