Onder de loep van Davide: Fiat 500-speciale modellen - Deel 20: 500 Abarth Pininfarina

Het decennium tussen de jaren 1950 en 1960 was het decennium waarin Carlo Abarth op jacht ging naar records, door originele motoren te tunen en ze te testen op snelheid en efficiëntie nadat hij ze "geprikt had als een schorpioen", zoals destijds werd gezegd in verwijzing naar het embleem van Abarth. Zijn bedoeling was om bekendheid te verwerven en de nieuwsgierigheid van automobilisten te wekken, maar vooral om de reputatie van tuningmeester te krijgen. Tot deze recordmodellen behoorden ook de eenzits 750 Abarth uit 1956, ontstaan door tuning van de originele motor van de Fiat 600.

Nadat hij met de Fiat 500 sedan al talloze records had gevestigd op het Monza-circuit, bracht Carlo Abarth in de herfst van 1958 een door Pininfarina ontworpen en gebouwde Fiat 500 met een superaerodynamische carrosserie in de vorm van een torpedo op de baan. Het roosterframe van gelaste stalen buizen bood achterin ruimte voor de door Fiat gebouwde tweecilindermotor, die Abarth had aangepast door het compressieverhouding te verhogen naar 10,5:1 en een Weber 36 IMP-carburateur te installeren. De door Abarth aangepaste motor leverde uiteindelijk maar liefst 36 pk, vergeleken met de 13 van de originele versie. Een ander kenmerk was het afgekapte stuurwiel om de stuurhoek te minimaliseren en de zithoogte van de bestuurder te verlagen. Dit unieke exemplaar, dat in de zomer van 1958 gereed was, was 4130 mm lang, 1410 mm breed, 1200 mm hoog en woog zeer weinig, slechts 368 kg.

Op 22 september 1958 was de 500 Abarth klaar om op het Monza-circuit te rijden. Na 5-6 uur, toen alles soepel leek te verlopen, keerde de auto terug naar de pitboxen vanwege een gebroken motorsteun en een deuk aan de voorkant veroorzaakt door een botsing met hazen en wilde konijnen die 's nachts over de baan zwierven. Maar Carlo Abarth liet zich niet ontmoedigen door de eerste tegenslagen en bracht kort daarna dezelfde auto, nu voorzien van een bumper, opnieuw op de baan. De auto werd in de daaropvolgende maanden bestuurd door verschillende coureurs die elkaar afwisselden achter het stuur. In totaal brak het 23 snelheids- en duurrecords.